Métallurgique (België)(1901-1927)

Métallurgique waren auto’s gemaakt door Société Anonyme L’Auto Métallurgique, Marchienne-au-Pont, België, tussen 1898 en 1928. die vroeger locomotieven en ander rollend materieel produceerden.

In de begindagen van het autorijden speelde het kleine West-Europese landje België een opmerkelijk belangrijke rol. Al snel na de succesvolle introductie van auto’s in buurlanden Duitsland en Frankrijk ontstond een levendige en gevarieerde auto-industrie. Aan de ene kant had België bijna ideale omstandigheden voor het bouwen van auto’s, met een belangrijke en grote ertsverwerkende industrie, een grote internationale haven en een technisch erfgoed aangewakkerd door Franse en Duitse invloeden, waren alle basiselementen voorhanden om auto’s te produceren.

Aan de andere kant was er echter ook een groot nadeel, een vrijwel onbestaande thuismarkt. Dit had tot gevolg dat de meeste geproduceerde auto’s moesten worden geëxporteerd om te worden verkocht, en omdat nabijgelegen landen niet echt geïnteresseerd waren, betekende dit vaak dat de auto’s naar Groot-Brittannië of zelfs de VS moesten worden verscheept.
Hoewel onverdiend verduisterd door de tijd, was Métallurgique ooit een van de grote Belgische merken, samen met Minerva, Imperia, Excelsior, Nagant en FN.

De oorsprong van het bedrijf lag, zoals de naam al aangeeft, in de metaalbewerking, bij het produceren van allerlei rollend spoorwegmaterieel om precies te zijn en als zodanig hebben ze een behoorlijke naam voor zichzelf gemaakt. Om dat uit te breiden, presenteerde Métallurgique in 1898 zijn eerste prototypes van auto’s. De ontvangst was bemoedigend en dus zetten ze de ontwikkeling voort en bouwden ze een nieuwe fabriek voor de productie van auto’s. Het werd geopend in 1900 en een jaar later werden de eerste productieauto’s gepresenteerd op de Autosalon van Parijs.

Deze eerste modellen waren 2-cilinder auto’s die leken op de Duitse Daimlers uit die periode, maar kort daarna werd een 4-cilindermodel geïntroduceerd en 4-cilindermotoren zouden de specialiteit van Métallurgique worden. Mercedes-ingenieur Ernst Lehmann trad in 1903 in dienst bij Métallurgique en hij was verantwoordelijk voor een nieuwe reeks geavanceerde auto’s, geproduceerd door Métallurgique met een chassis van geperst staal, pendelassen, hoogspanningsontsteking en optionele elektrische verlichtingsdynamo. Allemaal heel nieuw in een tijdperk, auto’s leken meestal op paarden loze koetsen. Dit alles in combinatie met een hoog niveau van bouwkwaliteit maakte van Métallurgique een autofabrikant van topklasse.

In de jaren die volgden stond Métallurgique vooral bekend om het produceren van snelle auto’s met grote 4-cilindermotoren, zoals het 60/80 pk 10 liter model uit 1906 en het latere 38/90 pk, die beide topsnelheden van meer dan 100 km/u boden en redelijk competitief waren, in racen op het Europese continent en in Groot-Brittannië. In 1909 verscheen het bekendste model van Métallurgique, het luxe 26/60 PK model, een 4-cilinder cilinderinhoud van 5 liter. De meeste van deze auto’s werden in Groot-Brittannië verkocht en uitgerust met een Vanden Plas (ook van Belgisch erfgoed) carrosserie, vaak in sportieve stijl en altijd uitgerust met de kenmerkende V-vormige radiatormantel, het handelsmerk van Métallurgique sinds 1907. Hoewel deze auto’s aanvankelijk naar Engeland werden verscheept kwamen overal in het Britse rijk terecht en werden zelfs tot in Nieuw-Zeeland gevonden.

Na de Eerste Wereldoorlog kon Métallurgique de productie snel oppakken dankzij het sluw verbergen van hun mallen en reserveonderdelen tijdens de oorlog. De 26/60 werd weer aangeboden, nu met remmen op vier wielen, samen met een 15/20 pk en een 20/40 pk model. Inmiddels werd de verkoop van de grote auto’s echter steeds moeilijker als gevolg van de economische problemen als gevolg van de oorlog. In een laatste poging om te overleven verving Métallurgique begin jaren twintig hun kleinste model, de 15/20 HP, door de innovatieve 12 HP. Hij werd aangedreven door een 1882 cc 4-cilinder ontworpen door Paul Bastien, die later doorging met het ontwerpen van 8-cilinder motoren voor Stutz in de VS. Opmerkelijk aan deze motor was het kopkleppensysteem dat wordt bediend door stoterstangen, tegenwoordig heel gebruikelijk, maar in de tijd van zij- en mouwkleppen een sprong voorwaarts. Het was een snelle auto,

Het onvermijdelijke einde van de auto’s genaamd Métallurgique kwam in 1927 toen de autoproductiefaciliteiten werden verkocht aan Imperia-Excelsior, die het gereedschap naar hun eigen fabriek verplaatste en de resterende gebouwen aan Minerva verkocht. In 1929 was de naam Métallurgique volledig uit auto’s verdwenen. Het was een onwaardig einde van een fabrikant die zijn eigen weg ging, zijn tijd vaak vooruit was en vast geloofde in de kwaliteiten van het 4-cilinder concept. Métallurgique ging op in de geschiedenisboeken en beweerde dat een goed gebouwde 4-cilinder net zo soepel kon zijn als een 6-cilinder en efficiënter was, wat ongeveer 50 jaar later correct bleek te zijn (in Europa tenminste)…

Tegenwoordig zijn Métallurgique-auto’s vrij zeldzaam, maar de overgebleven auto’s zijn verspreid over de hele wereld. De meeste kansen om er een te zien zijn in België en Groot-Brittannië. Gelukkig zijn er mensen die deze bijna vergeten auto’s uit een lang vervlogen tijdperk bewaren om ons te herinneren aan een veel kleurrijker autoverleden.

Métallurgique Modellen