La Petite (VS)(1905-1905)

La Petite

Detroit Automobile Manufacturing Company was een Amerikaanse autofabrikant. De merknamen waren La Petite (tot 1905) en Paragon (pas in 1906). De onderneming had geen enkele connectie met Henry Fords Detroit Automobile Company.

De ontwerper J.P. La Vigne had in 1898 al een prototype van een driewielige auto gebouwd en produceerde er daarna elk jaar nog een. Het was in die tijd ongebruikelijk dat zijn dochter Olive hem steeds vaker adviseerde over technische aspecten. Na de La Petite en de Detroit Automobile Manufacturing Company richtte hij in 1907 de Griswold Motor Company op en na hun mislukking of verkoop bouwde hij de La Vigne Cyclecar en de Traveler, een solide auto van gemiddelde grootte. Geen van zijn projecten was uiteindelijk succesvol, hoewel de La Vigne erkend wordt als een van de beste vertegenwoordigers van zijn genre. J.P. La Vigne wordt gecrediteerd met 224 patenten.

In 1903 bouwde La Vigne zijn eerste vierwielige voertuig, kort daarna gevolgd door een tweede. Deze laatste werd getoond onder de merknaam La Petite (“De Kleine”) op de Detroit Automobile Show van 1903. Het voertuig had een voorin gemonteerde, luchtgekoelde eencilinder tweetaktmotor van La Vigne’s ontwerp met 4–5 pk (3–3,7 kW) vermogen, een planetaire versnellingsbak met drie versnellingen en al cardanaandrijving. Hij kostte slechts US$ 375 als tweezits bestelwagen en US$ 425 als bestelwagen.

De Detroit Automobile Manufacturing Company, gevestigd op de kruising van Rivard Street en Mullet Street in Detroit, werd in allerijl opgericht voor productie en marketing. De motoren werden volgens de plannen van La Vigne vervaardigd door een lokale fabrikant. La Vigne was blijkbaar ontevreden over de kwaliteit en staakte daarom het hele project. Er werden ongeveer 200 exemplaren van de La Petite Model A geproduceerd. Volgens één bron was de La Petite in 1906 nog steeds verkrijgbaar.

La Vigne verliet het bedrijf nogal overhaast en stortte zich op een nieuw project, de Griswold-auto, waarvan het onderscheidende kenmerk een speciaal ontworpen motor en de positionering ervan in het voertuig was. De motor was zo gebouwd dat de krukas verticaal in het voertuig was geplaatst, en bijgevolg het vliegwiel horizontaal. La Vigne was echter niet de uitvinder van dit principe, waarvan verwacht werd dat het soepelere, minder trillende voertuigen zou opleveren. Het concept slaagde echter niet.

De Detroit Automobile Manufacturing Company zette haar activiteiten voort zonder La Vigne. La Petite Model A kreeg een iets langer chassis en een nieuwe naam: Paragon. Korte tijd later volgde een nieuwe revisie. Het voertuig werd nu aangedreven door een viertakt tweecilinder van onbekende oorsprong. Deze had een vierkante boring en slagverhouding van 3 inch (76,2 mm), een cilinderinhoud van 42,7 ci (695 cm³) en produceerde 5 pk (3,7 kW).

Het is onduidelijk of er naast de runabout ook een bestelwagen werd gebouwd. Het werd duidelijk dat de Paragon ook geen marktpotentieel had. De Detroit Automobile Manufacturing Company sloot in 1906 haar deuren. De fabriek werd verkocht aan de Marvel Motor Car Company, die daar in 1907 alleen de Marvel bouwde, een vergelijkbare maar iets grotere runabout met 14 pk.

La Petite Modellen