Grant Motor Car Corporation, voorheen Grant Motor Company, was een Amerikaanse autofabrikant.
De broers George D. en Charles A. Grant waren vanaf ongeveer 1901 autodealer in Detroit, Michigan. In 1913 richtten ze in dezelfde stad de Grant Motor Company op voor de productie van voertuigen. George werd president en Charles vice-president. Secretaris en penningmeester David A. Shaw werkte eerder voor Simplex Motor Car Company. Hoofdingenieur James M.L. Howe had functies bij James Cunningham, Son & Company, Selden Motor Vehicle Company, Studebaker Corporation en E.R. Thomas Motor Car Company bekleed. Fabrieksmanager George S. Salzman had in 1897 al een voertuig gemaakt en werkte toen voor Simplex en Thomas. Sales Manager George S. Waite werkte eerder ook voor Simplex en Thomas. Ze begonnen in 1913 op kleine schaal auto’s te produceren. De merknaam was Grant. In het Verenigd Koninkrijk werden de voertuigen op de markt gebracht als de Whiting Grant.
In november 1913 verhuisde het bedrijf naar de ter ziele gegane fabriek van Findlay Motor Company in Findlay, Ohio. 2000 voertuigen werden gebouwd in 1914, 2100 in het volgende jaar en 4000 in 1916.
In 1916 werd de naam gewijzigd in Grant Motor Car Corporation. Aan het einde van het jaar werd een nieuwe fabriek geopend in Cleveland, Ohio. Het moet een jaarlijkse capaciteit van 35.000 voertuigen bieden. In 1917 werden 12.000 voertuigen gebouwd. In datzelfde jaar werd de bedrijfswagenfabrikant Denneen Motor Company uit dezelfde stad overgenomen. Het bedrijf vervaardigde toen ook vrachtwagens van het merk Denmo-Grant. In 1918 en 1919 werden ongeveer 10.000 personenauto’s gemaakt. De fabriek in Findlay vervaardigde munitie tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Na de oorlog was David Shaw de nieuwe president. In oktober 1919 introduceerde hij een nieuw naoorlogs model waarvoor 21.000 bestellingen binnenkwamen. In maart 1920 werden de aandelen van de motorenfabrikant H.J. Walker Manufacturing Company verworven. De depressie in de vroege jaren 1920 trof het bedrijf hard. In 1920 werden slechts 5400 voertuigen gebouwd. De aandelen in Walker werden opnieuw verkocht. Het faillissement begon in oktober 1922. Als gevolg hiervan stopte de autoproductie. De productie van de vrachtwagens ging in beperkte mate door.
In juni 1923 werd het bedrijf ontbonden en werd de fabriek in Cleveland verkocht aan de Lincoln Electric Company.
Er was geen verband met de Grant Motor Car Company, die voertuigen aanbood als de Grant Six.
Van 1913 tot 1914 was er de 12 HP. Hij had een viercilindermotor met 12 pk. Het chassis had een wielbasis van 229 cm en een spoorbreedte van 142 cm. Voor Amerikaanse begrippen was het een kleine auto, maar dan gepositioneerd boven de cyclecars. De enige carrosserie was een tweezits Roadster.
In 1915 werd het de Model M. De gegevens zijn niet gewijzigd. De nieuwprijs zou verlaagd kunnen worden naar 425 dollar. De Model S completeerde het assortiment. Hij had een zescilindermotor met 20 pk. De wielbasis bedroeg 269 cm. Er waren toerwagens met vijf zitplaatsen en roadsters met twee zitplaatsen beschikbaar .
In 1916 werd het viercilindermodel geschrapt. Het zescilindermodel werd doorontwikkeld tot Model V. De motor maakte nu 22 pk. De wielbasis was verlengd tot 284 cm. Extra carrosserievorm was een cabriolet.
In 1917 werd dit het Model K. Er werd een touring sedan met vijf zitplaatsen toegevoegd.
Het Model G volgde in 1918. De wielbasis was nu 290 cm. Constructies waren tourings met vijf zitplaatsen, roadsters met drie zitplaatsen, touring sedans en roadster sedans.
In 1919 waren er enkele nieuwe carrosserieën beschikbaar. Toerwagens en roadsters bleven ongewijzigd. Daarnaast werden een afneembare sedan met vijf zitplaatsen, een all-weather sedan en een all-weather coupé genoemd.
Voor het modeljaar 1920 was het Model H een nieuwe ontwikkeling. De zescilinder motor produceerde 35 pk. De wielbasis bedroeg 295 cm. Keuzes waren toerwagens met vijf zitplaatsen, roadsters met twee zitplaatsen, sedans met vijf zitplaatsen en coupés met drie zitplaatsen.
In 1921 werd het de Model HX. Het motorvermogen was verhoogd tot 45 pk. De coupé bood nu plaats aan vier personen. De andere carrosserieën bleven ongewijzigd.
In 1922 werd dit model simpelweg als Six aangeboden.