Goodspeed
De Commonwealth Motors Corporation is een voormalige Amerikaanse autofabrikant die tussen 1915 en 1922 kwaliteitsauto’s vervaardigde in de midden- en hogere klasse van het merk Commonwealth en taxi’s van het merk Mogul. Een luxe auto, de Goodspeed genaamd, werd ontwikkeld maar ging nooit in productie. Er is geen relatie met het Commonwealth- prototype gemaakt door A.J. Coburn & Company in Boston rond 1903. De Commonwealth Motors Corporation is een directe voorloper van de Checker Motors Corporationen.
De wortels van het bedrijf gaan ver terug in de pioniersdagen van de auto. Al in 1900 had William Andrew Schaum (later: De Schaum) in Baltimore, Maryland, een auto gebouwd, die Schaum genaamd werd, die drie jaar lang verkocht kon worden, ook al had hij geen remmen. In 1908-1909 produceerde The Schaum Motor Syndicate Company in Buffalo, New York, Highwheelers, die werden aangeboden onder de merknamen Seven Little Buffaloes en De Schaum, en waren redelijk succesvol. Een verhuizing van het bedrijf naar Hornell in Steuben County, New York en het hernoemen naar De Schaum-Hornell Motor Car Company werd gevolgd door geen verdere productie. In plaats daarvan richtte De Schaum in 1910 de De Schaum Motor Car Company op in Detroit, Michigan, om de Suburban roadster te vervaardigen. Er zouden productiefaciliteiten worden gebouwd in Ecorse, Wayne County, Michigan. Na grootse aankondigingen werd het bedrijf omgedoopt tot Suburban Motor Car Company in 1912, een financieel schandaal en slechts 10 auto’s gebouwd, nam De Schaum in november 1912 onder enorme druk ontslag.
Eind 1921 trad Leland F. Goodspeed toe tot Commonwealth als hoofdingenieur. Als vice-president van de Barley Motor Car Company en ontwerper van hun paradepaardje, de Roamer, genoot hij een uitstekende reputatie in de branche. Met een Roamer had hij in Daytona Beach persoonlijk verschillende wereldrecords voor productieauto’s gevestigd. Bij Commonwealth wilde hij zijn project realiseren van een nieuw luxe merk dat zijn naam zou dragen. De Goodspeed is ontworpen als een sportief zescilindermodel. Terwijl voor de Roamer nog een viercilinder Rochester-Duesenberg-motor werd gebruikt, had Goodspeed deze motor zelf ontwikkeld. Hij had een dubbele ontsteking en, voor een soepelere werking, pompkleppen in plaats van de gebruikelijke kleppen met klepstoters. Het chassis, een stevig ladderframe met geïntegreerde steunen voor de bumpers, die destijds vaak nog optioneel waren, had een wielbasis van 3150 mm. Begin dit jaar zijn er zelfs proefritten gemaakt met een prototype. Een tweede auto werd zelfs getoond op de Chicago Auto Show in januari 1922. Het droeg een open carrosserie als touring met “helmvormige” (volgens het profielaanzicht) spatborden, modieuze loopplaten in plaats van doorlopende treeplanken, donkergelakte chromen spaakwielen met witte banden en een voorruit waarvan het bovenste deel naar voren kon worden uitgestoken. De geplande verkoopprijs zou US $ 5400 bedragen, waarmee de auto in het hogere luxesegment zou zijn geplaatst. De fabrikant sprak van een geplande, beperkte productie. Dit gebeurde echter niet meer.
Goodspeed Modellen