Vliegtuigontwerper en ingenieur Herbert Gomolzig had een duidelijke visie van een aerodynamische gestroomlijnde sportcoupé.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had hij gewerkt in de Gottlob Espenlaub Flugzeugbau-fabriek, die zich voornamelijk bezighield met de reparatie en modernisering van Luftwaffe-vliegtuigen. Het bedrijf experimenteerde sinds de jaren 1920 met aerodynamische carrosserieën voor auto’s en hij nam actief deel aan deze werken.
Het eerste prototype was gebaseerd op een monocoque van aluminium kokerprofiel met aluminium carrosseriepanelen met vleugeldeuren en werd aangedreven door een achterin geplaatste 4-cilinder BMW-motor. De dorpels bevatten aan beide kanten een brandstoftank van 25 liter en hadden alleen voorstoelen in bankstijl. Een later prototype zou een aangepast chassis hebben om plaats te bieden aan een tweede zitrij. Het is ook mogelijk dat in die tijd het 2e prototype (1950) gebaseerd was op een VW Kever-chassis.
Tussen de jaren 1949 en 1951 experimenteerde hij met zijn unieke auto en uit vertaalde (Russische) geschiedenis creëerde hij drie prototypes, de tweede in 1950 en de laatste in 1951 met een 6-cilinder motor uit een BMW 326, maar tegen 1952, is het project opgehouden.