Het Belgische bedrijf Fabrique Nationale d’Armes de Guerre (ook wel Fabrique Nationale de Herstal), beter bekend onder de naam Fabrique Nationale (FN), gevestigd in Herstal bij Luik, Luik, werd opgericht in 1889. Naast wapens werden in het verleden ook auto’s en motorfietsen vervaardigd.
In 1900 werd de eerste FN-auto gebouwd. Het was een zogenaamde spider, die meer op een koets leek. Het had een tweecilindermotor en kettingaandrijving naar de achterwielen. In 1904 volgde een voertuig met een 4000 cc viercilindermotor en 14 pk. Bij deze auto stond de stuurkolom al scheef. Het jaar daarop verscheen het type 30-40 met een luxe carrosserie. Klanten waren toen het Belgische koningshuis en de sjah van Perzië.
De Type 30-40 evolueerde naar de Model 6900 met een in licentie vervaardigde Rochet-Schneider-motor. Deze had paarsgewijs gegoten cilinders, de aandrijving ging via een plaatkoppeling en cardanas naar de achteras. Het voertuig was zeer comfortabel geveerd met langs- en dwarsbladveren. Bij de Type 2000 werd een elastische motorsteun geïntroduceerd.
De typen 2700 en 2700A waren de eerste grotere voertuigen met motoren uit eigen productie.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de productie van motorfietsen en auto’s hervat en in 1920 verscheen de 2700 TA, uitgerust met een elektrische starter, snelheidsmeter en automatische chassissmering. De motor bestond grotendeels uit aluminium. Andere typen waren de FN-1950, een verbeterde FN-1250A en later de FN-1250T met een volledig elektrisch systeem, een viercilindermotor van 15 pk en een versnellingsbak met drie versnellingen.
De opvolger van de 1250 was de FN-1300. Dit voertuig was verkrijgbaar in drie verschillende uitvoeringen, namelijk A, B en C. Technisch gezien waren de voertuigen identiek, alleen verschilden ze in wielbasis en uitrusting. Een viercilinder met 1327 cc cilinderinhoud, zijnokkenas en kopkleppen diende als aandrijving. Deze auto’s werden afgeleverd met ballonbanden en remmen op vier wielen. De latere viertraps FN-1300D werd ontwikkeld tot de bredere spoorbreedte 1300E en sportieve 1300Sp, die zeer succesvol was.
In die tijd was de FN-2150 een middenklasser met een 1,5-liter viercilindermotor en een vierversnellingsbak. Het grootste voertuig was de FN-3800, die slechts in kleine aantallen werd geproduceerd. Trucks werden gebouwd op het versterkte chassis van de 3800.
In 1927 verscheen de FN-10CV, die drie jaar lang werd gebouwd en waaruit het jubileummodel FN-11CV uit 1930 voortkwam ter gelegenheid van dertig jaar autoproductie. Het was een technisch zeer goed uitgerust voertuig met sportieve rijeigenschappen. De sportversie heette FN-1400Sp. Er was ook een bestelbus op basis van de 11CV beschikbaar. Een ander voertuig was een prestigeauto met een achtcilinder lijnmotor.
De opvolger van de 11CV kwam in 1931 op de markt als de FN-11CV 1625 met een grotere motor. Ondertussen bouwde FN 16 verschillende modellen, wat tot economische problemen leidde. Daarom werden vanaf 1930 enkel de nieuwe types FN-Prins Boudewijn en Prins Albert gebouwd. Beide voertuigen waren uitgerust met de 11CV-motor, maar verschilden qua carrosserie.
Vanaf 1935 maakte FN alleen bedrijfswagens, waaronder lichte bestelauto’s op het 11CV chassis en grotere vrachtwagens op een 2,5 tons chassis met de achtcilinder motor. Een speciale uitvoering van dit chassis is geleverd aan busfabrikanten. Sinds 1933 bouwde FN ook een draaistel van 1,2 ton voor de trambussen van de stad Luik. Vanaf 1937 werd de 63C vrachtwagen gebouwd en geleverd aan het Belgische leger in een vierwielaangedreven versie.
In 1946 hervatte FN de productie van bedrijfsvoertuigen met de 6,5 ton 64C, later vergezeld door de 5,0 ton 62C. Deze werd eveneens in militaire uitvoering gebouwd als de 62C 4RM in samenwerking met de Belgische bedrijfswagenfabrikanten Miesse en Brossel. In 1955 werd de bedrijfswagenbouw stopgezet. Tot begin jaren zestig werden er nog trolleybussen gebouwd. Daarna stopte FN met het bouwen van voertuigen.