Excelsior was een Belgische autofabrikant.
In 1903 richtte de ingenieur Arthur de Coninck de Compagnie Nationale Excelsior op in Brussel en produceerde hij auto’s. In 1907 werd het bedrijf omgedoopt tot Société A. De Coninck et Cie, in 1909 tot Société des Automobiles Excelsior. In 1929 nam de Belgische concurrent Imperia het bedrijf over.
Modellen van 1903 tot 1905 hadden Aster- motoren met keuze uit een, twee of vier cilinders.
In 1905 kwamen er drie nieuwe viercilindermodellen op de markt, de 16 CV, 22 CV en 30 CV. Motoren bleven van Aster komen, chassis van Arbel en versnellingsbakken van Malicet & Blin.
Het model D-4 werd geproduceerd van 1907 tot 1914. Aanvankelijk heette hij ook 14/20 HP, vanaf 1911 D 14/20 en vanaf 1913 D-4 14/20 CV. Daarnaast was er de sportievere Type DC 14/20 Rapide en Type B Fiacre als taxi. Alle modellen hadden een viercilindermotor. Vanaf 1913 was de cilinderinhoud 2951 cm³.
In het Automuseum Oldtimer in Reninge is een voertuig uit 1911 te zien.
Het model D-6 vulde het modellengamma van 1910 tot 1914 aan. Hij heette aanvankelijk alleen D-6, vanaf 1913 ook D-6 18/24 CV en F 30 CV. Deze modellen hadden een zescilindermotor met een cilinderinhoud van 4426 cc, vanaf 1913 met een cilinderinhoud van 5344 cc.
De Adex B van 1920 tot 1924 had de kleinere zescilindermotor met 4767 cc cilinderinhoud, goed voor 70 pk of 85 pk. De Adex C van 1922 tot 1927 had de grotere zescilindermotor met 5340 cc cilinderinhoud, die keuze maakte uit 110 pk of 130 pk.
Hett model Albert 1 werd geproduceerd van 1926 tot 1929. De motor is overgenomen van de voorganger Adex C.