Elite (Duitsland)(1919-1929)

Elite-Werke AG was een Duitse fabrikant van auto’s uit Brand-Erbisdorf die actief was tussen 1913 en 1929 en zijn voertuigen verkocht onder de naam Elite. Als “geassocieerde locatie” vullen de Elite-autofabrieken het mijnbouwgebied Erzgebirge/Krušnohoří aan, dat sinds 2019 deel uitmaakt van het UNESCO-werelderfgoed.

Gunstige algemene voorwaarden (renteloze leningen, hoge werkloosheidscijfers, een grote order van een Saksisch bedrijf) waren voor Emile Lueders aanleiding om zijn Maschinenfabrik Lueders KG, die in 1904 in Berlijn was opgericht en snel uitgroeide tot 100 werknemers, te verhuizen naar Brand-Erbisdorf. Direct na de aankoop van een stuk grond in 1912 werd begonnen met uitgebreide bouwwerkzaamheden. De productie van onderdelen voor de auto-industrie en scheepsmotoren werd geleidelijk naar de nieuwe locatie verplaatst. Door het faillissement van zijn huisbank in Berlijn kwam Lueders in grote financiële moeilijkheden. Georg Günther, een andere ondernemer uit de jonge auto-industrie en oprichter van de Chemnitz Presto-Werke, nam het samen met Jørgen Skafte Rasmussen over. In 1913 werd de Emile Lueders Maschinenfabrik omgezet het door Lueders in Brand-Erbisdorf. Vanaf februari 1914 ging het gestarte bedrijf voort als Elite-Motoren-Werke AG. De statuten voorzagen in de bouw van motorvoertuigen, fietsen en motoren, alsmede in de bouw van machines en apparaten, b.v. voor de constructie van motorvoertuigen.

Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden legerorders uitgevoerd en werden voornamelijk granaathulzen en projectielen geproduceerd.

In 1916, toen het aantal arbeiders was gestegen tot 600, werd het bedrijf omgedoopt tot Elite-Werke AG.

In 1928 verwierf Opel de meerderheid van de aandelen en produceerde Opel-motorfietsen in de fabriek. In 1929 trok Opel zich terug uit het bedrijf. Dat was het einde van Elite-Werke AG.

Volgens Oswald zijn er in totaal zo’n 3000 personenauto’s en 1000 vrachtwagens geproduceerd in de 16 jaar van het bestaan, dit aantal wordt nu nog overal genoemd. In werkelijkheid lag het aantal gebouwde auto’s echter aanzienlijk lager. Na bestudering van de relevante bronnen telde Krüger tot najaar 1926 veel minder.

Er waren viercilindermodellen waarvan de modelaanduiding met E begon en zescilindermodellen waarvan de modelaanduiding met S begon. De typen E 18, E 20 en E 24 hadden alleen als prototype kunnen bestaan ​​(als ze de tekentafel al hadden verlaten), serieproductie van deze voertuigen vond niet plaats.

Elite Modellen