Dacia (Roemenië)(1968-heden)

Dacia is een Roemeense autofabrikant die behoort tot Renault. Dacia is de centrale merknaam van de voormalige Roemeense autofabrikant UAP in Piteşti, die later ook Dacia zou gaan heten. UAP is de afkorting voor Uzina de Autoturisme Piteşti (letterlijk vertaald “Autotourism Plant Piteşti”). De naam Dacia is gebaseerd op het verleden van Roemenië als de Romeinse provincie Dacia. Het oorspronkelijke handelsmerk was een schildembleem met de afkorting UAP in het bovenste gedeelte, in het veld onder een adelaar die op een rots staat en zijn vleugels spreidt.

De fabriek werd in 1952 gebouwd in Colibaşi (tegenwoordig Mioveni) ten noordoosten van Piteşti. Het was vooral als toeleverancier voor de vrachtwagenfabriek Steagul-Roşu (later Roman) in Braşov ontworpen. In 1967 werd het gemoderniseerd en uitgebreid tot een autofabriek met de steun van de Franse Renault-fabriek. Vanaf augustus 1968 rolde het eerste model, de Dacia 1100, van de band (een licentie voor het Franse Renault 8- model). Dacia/UAP bereikte vanaf 1969 grotere aantallen met de Dacia 1300, een licentie voor de Renault 12. In 35 jaar, totdat de productie op 21 juli 2004 werd stopgezet, werden in totaal 1.959.730 voertuigen van dit type geproduceerd. Deze Dacia wordt of werd daarom beschouwd als de “Volkswagen” van Roemenië. Kleine aantallen van de Renault 18- en Renault 20- modellen werden samengesteld uit CKD- kits.

In 1978 werd de licentieovereenkomst met Renault beëindigd en verschenen er andere modellen, maar die waren allemaal afgeleid van de Renault 12. Hierbij hoorde ook een pick-up die werd omgebouwd naar achterwielaandrijving. 1986 begon in Timișoara met de productie van de Dacia 500, die in de volksmond Lăstun (zwaluw) werd genoemd.

De Dacia 1300 werd vanaf 1973 in de DDR geïmporteerd en genoot daar aanvankelijk grote populariteit als een van de weinige voorwielaangedreven voertuigen met een viertaktmotor. De verwerkingskwaliteit ging echter steeds meer achteruit, wat de reputatie van de Dacia schaadde. In de jaren 80 werd het slechts sporadisch geïmporteerd. Het was altijd de gewone sedan met de 1300 cc motor.

Met de opening naar het westen stroomden goedkope gebruikte auto’s het land binnen en daalden de productiecijfers. Dacia ging op zoek naar een technologiepartner en ging een losse samenwerking aan met Peugeot. Een van de gevolgen was de Dacia Nova (marktintroductie 1995) gebaseerd op een vloer pan afgeleid van de Peugeot 309, maar waarin de oude OHV motoren werden gebruikt.

Renault begon eind jaren negentig geïnteresseerd te raken in Dacia en verwierf in 1999 een meerderheidsbelang. De eerste belangrijke verandering was de ombouw van de Dacia Nova naar OHC- motoren van Renault en de introductie van dieselmodellen, nu onder de naam SupeRnova en na optische retouchering in 2003 als Solenza. De productie van de Solenza eindigde begin 2005.

Minder wijdverbreid in West-Europa waren de bedrijfswagens met een open laadruimte, die werden geproduceerd van 1975 tot 8 december 2006 en gebaseerd op de carrosserie van de Dacia 1300, Dacia Pick-Up, Dacia Drop Side en Dacia Double Cab. werden voor het laatst gebouwd in 2004 t/m 2006 voorzien van dieselmotoren van Renault en optioneel voorzien van een elektropneumatisch schakelbare vierwielaandrijving. De “dropside” was uitgerust met een korte tweezits cabine en een extra brede laadruimte met opklapbare zijwanden. De “pick-up” had een tweezits cabine en een laadruimte met een achterklep. De “Double Cab” had een verlengde cabine en was goedgekeurd voor vijf personen, de laadruimte achter was dienovereenkomstig korter. In 31 jaar productie werden ongeveer 320.000 voertuigen van dit type geproduceerd. De productie werd stopgezet om onder meer de economisch veel lucratievere productie van de Dacia Logan (ongeveer 150.000 voertuigen in 2006) uit te kunnen breiden. Afgeleid van de stationwagen, is dit model ook verkrijgbaar in een pick-up uitvoering.

Het bedrijf Dacia is nu een volledige dochteronderneming van Renault. Sinds 2004 worden alleen de Dacia Logan en de Dacia Sandero geproduceerd in de fabrieken in Mioveni en Piteştievenals bedrijfsvoertuigen met open laadruimtes. De Logan is een directe ontwikkeling van Renault, die in Oost-Europa voor zo’n 5.000 euro (plus omzetbelasting) wordt verkocht. Sinds juni 2005 is er een versie voor West-Europa met basisprijzen onder de 7.200 euro. Dacia/Renault onderbiedt daarmee alle aanbiedingen van voertuigen van vergelijkbare grootte in West-Europa. De distributie wordt verzorgd door de erkende Renault-dealers. In maart 2006 presenteerde Dacia de conceptcar Dacia Logan Steppe Concept in Genève, dit was een voorproefje van de toekomstige stationwagenversie van de Logan. Een jaar later werd naast de stationwagenversie een facelift gepresenteerd voor de sedan.

In 2008 bedroeg het maandloon van een werknemer in Piteşti gemiddeld 285 euro, volgens andere informatie rond de 400 euro. In hetzelfde jaar ging de meerderheid van de beroepsbevolking in staking en eiste een loonsverhoging van 50 procent.

De doorbraak o.a. op de Europese markt ontstond uit het crisisjaar 2008, toen Dacia volgens de krant Die Welt “het juiste concept tegen de crisis” had gevonden met scherpe prijzen en met een marktaandeel van 0,8 procent (totale markt) voor het eerst haalden ze Porsche en Jaguar in en rapporteerde een verkoopstijging van 91 procent in 2009.

Dacia Modellen

 - 
Arabic
 - 
ar
Bengali
 - 
bn
German
 - 
de
English
 - 
en
French
 - 
fr
Hindi
 - 
hi
Indonesian
 - 
id
Portuguese
 - 
pt
Russian
 - 
ru
Spanish
 - 
es
Dutch
 - 
nl