Société des Automobiles Bellanger Frères was een Franse fabrikant van verbrandingsmotoren en auto’s.
Robert Bellanger (1884–1966) richtte het bedrijf in 1912 op in Neuilly-sur-Seine, tegenwoordig in het 17e arrondissement van Parijs, voor de productie van vliegtuigmotoren en auto’s. De merknaam was Bellanger. De auto werd in kleine aantallen gebouwd. Bellanger-auto’s werden beschouwd als representatieve, solide voertuigen. Interessant genoeg gebruikte Bellanger liever ingebouwde motoren van verschillende leveranciers dan om zijn eigen aandrijfsysteem voor zijn auto’s te ontwikkelen.
Het bedrijf kwam na de Eerste Wereldoorlog in toenemende mate in de problemen en werd in 1925 overgenomen door Peugeot. Dit maakte kennelijk een einde aan de eigen autoproductie van het bedrijf.
In 1927 trok concurrent De Dion-Bouton zich terug uit de auto-industrie vanwege enorme verkoopproblemen. Bellanger kocht een aantal van de resterende voertuigen, met name de kleine auto De Dion-Bouton Type JP. Deze kregen het merk-typische Bellanger-front en werden in deze vorm verkocht als de Bellanger B1.
Bij Peugeot was er geen interesse om het merk Bellanger voort te zetten. De productiefaciliteiten werden blijkbaar in 1928 verkocht aan Automobiles L. Rosengart nadat de inventaris was verkocht.
De voertuigen van voor de Eerste Wereldoorlog hadden kleploze ingebouwde motoren van Daimler met een inhoud van 2000 cm³, 2600 cm³, 3000 cm³ en 6300 cm³. De drie kleine modellen werden in Parijs vaak als taxi’s gebruikt. Na 1918 werden motoren van de Briscoe Motor Corporation gebruikt, de viercilindermodellen met 3200 cc en 4250 cc cilinderinhoud en de V8 met 6400 cc cilinderinhoud.
Bellanger Frères Modellen