De Aktiengesellschaft für Akkumulatoren- und Automobilbau in Berlin-Wedding, Ofenerstrasse, opgericht door Alex Fischer, bouwde van 1919 tot 1922 auto’s met een elektrische aandrijving onder de merknaam A.A.A. Vanaf 1922 kregen de elektrische voertuigen de merknaam Elektric. In hetzelfde jaar begon het bedrijf met de productie van kleine auto’s met ingebouwde benzinemotoren. Deze werden verkocht onder de naam Alfi. De fabriek werd in 1919 opgericht als Automobil- und Akkumulatorenbau GmbH voor elektrische voertuigen. In 1920 werd de naam gewijzigd in Auto- und Akkumulatorenfabrik Aktiengesellschaft (A.A.A.), die behouden bleef tot 1922. De bedrijfswagenfabriek voor elektrische voertuigen, die bestond tot 1925, werd vanaf 1922 voortgezet onder de bedrijfsnaam Aktiengesellschaft für Akkumulatoren- und Automobilbau. A.A.A. was het eerste Duitse bedrijf dat auto’s met vierwielaandrijving bouwde. De productie eindigde in 1925 met het faillissement van het bedrijf. Deze bekende bedrijfswagenfabriek wordt vaak verward met de Akkumulatorenfabrik AG, die van 1918 tot 1936 ook in Berlijn stond, Askanischer Platz 3. Daar werden ook elektrische voertuigen geproduceerd met een laadvermogen van 1,5 tot 2 ton van het merk Afa, die onder meer als melkwagen werden gebruikt. Bestelauto’s en pakketbezorgers werden vervaardigd voor een laadvermogen van 0,6 tot 2 ton. Deze bedrijfsvoertuigen waren uitgerust met een elektromotor van 8,5 pk, die zwenkend met de extra versnelling in het verende frame was geïnstalleerd. De actieradius van de twee typen was 60 km. Het type A.A.A had een korte motorkap als bestelwagen die schuin omhoog stond. De spaakwielen waren bedekt met massief rubber en de structuur werd naar behoefte gemaakt. Sommige elektrische voertuigen hadden aan de passagierszijde een voorruit die open kon, de bestuurderscabine was open. Een ander bedrijfsvoertuig was de A.G.A.